Vandaag afgereisd naar het meest zuidelijke (met zegt hier westelijke) eiland Kyusu. We reden met de Shinkansen minutenlang door tientallen tunnels in bergachtig gebied. Als je bedenkt dat die trein 300 à 400 km/u gaat, is het bijna niet te bevatten hoe lang die tunnels zijn.

In Beppu aangekomen meteen naar mijn hotel. Het best groot met een luxe balie maar niemand sprak Engels. Ze hadden wel een briefje met het adres van het 'tourist office'. Daar kreeg ik een uitleg hoe ik bij de bronnen (hellen) kon komen. Meteen de bus maar gepakt. De (naar rotte eieren stinkende) bronnen lagen verspreid binnen één vierkante kilometer. Erg toeristisch. Het was wel leuk om de verschillende bronnen te zien: fel blauw, fel rood, blubberbronnen en een echte geiser. Er werden eieren verkocht die in die bronnen gekookt waren. Voor de terugweg heb ik de trein gepakt. Een oude dame wilde me heel graag helpen en rende achter me aan tot ik op het juiste perron was. Hetzelfde gold voor de baliemedewerker van het JR kantoortje die er op stond om mij in gebroken Engels en struikelend over de getallen de treintijden te vertellen. Japanners zijn erg vriendelijk!

Vanavond ben ik na een bord Japanse curry naar het Takegawara badhuis uit 1879 gegaan. Normaal gesproken doen ze daar ook aan zandbaden, maar deze week niet. De entree was slechts 100 Yen (1 euro). Uiteindelijk was er één bad van 43 graden (water uit een natuurlijke bron). Beetje heet en wat onwennig, want hoe moet je je gedragen? Ik kon de kunst afkijken van de enige andere bezoekster (mannen en vrouwen waren gescheiden). Echt een hele belevenis in een prachtig oud gebouw!

Morgen heb ik weer een flinke treinreis naar Kyoto in het noorden. Wil een aantal plekken bezoeken die ik vorig jaar niet heb kunnen zien: een bamboebos en de rij van 100 tori (oranje poorten). Kijken of dat allemaal lukt. Tot morgen!